Pagina's

donderdag 21 maart 2013

Zwaardere boetes voor inbreuken veiligheidsgordel en kinderbeveiligingssystemen

Vanaf 1 maart 2013 verschuiven verkeersinbreuken inzake de veiligheidsgordel van de eerste naar de tweede graad. Inbreuken op kinderbeveiligingssystemen verschuiven van de eerste naar de derde graad.

Inbreuken veiligheidsgordel

gordelOnderstaande overtredingen vallen voortaan onder de tweede graad en worden toegevoegd aan het K.B. van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer (artikel 2.22°/1).
  • De bestuurder en de passagiers van auto`s die aan het verkeer deelnemen, moeten de veiligheidsgordel dragen, op de plaatsen die ermee zijn uitgerust (art. 35.1.1, lid 1, wegcode);
  • De bestuurder en de passagier van motorvoertuigen die aan het verkeer deelnemen andere dan auto's, moeten de veiligheidsgordel dragen op de plaatsen die ermee zijn uitgerust (art. 35.1.1, lid 6, eerste zin, wegcode);
  • De veiligheidsgordel wordt gebruikt op een wijze die de beschermende werking ervan niet negatief beïnvloedt of kan beïnvloeden (art. 35.1.3, wegcode);
  • Het aantal inzittenden van een auto mag niet meer bedragen dan de som van het aantal plaatsen uitgerust met een veiligheidsgordel en van het aantal plaatsen die daarmee niet behoeven te zijn uitgerust (art. 44.1, lid 3, wegcode);
  • De plaatsen uitgerust met veiligheidsgordels moeten bij voorrang worden ingenomen (art. 44.1, lid 4, wegcode).
Bij niet betaling volgt in principe een bevel tot betalen (*) (zie rubriek Actueel dd 1 januari 2013).

Indien de zaak toch voor de rechter komt kan de boete oplopen van 120 tot 1.500 euro en kan er een verval van het recht tot sturen worden uitgesproken, eventueel met herstelexamens.

Inbreuken kinderbeveiligingssysteem

kinderzitjeVolgende overtredingen vallen voortaan onder de derde graad vanwege het rechtstreeks gevaar voor personen. Ze worden toegevoegd aan het K.B. van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer (artikelen 3.20°/1, 3.33°/1 en 49°).
  • In auto`s die aan het verkeer deelnemen, moeten kinderen van minder dan 18 jaar en kleiner dan 135 cm vervoerd worden in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem (art. 35.1.1, lid 2, wegcode);
  • Op de zitplaatsen die niet zijn uitgerust met een veiligheidsgordel worden geen kinderen vervoerd van minder dan 3 jaar. Op de zitplaatsen voorin die niet zijn uitgerust met een veiligheidsgordel worden geen kinderen vervoerd van minder dan 18 jaar en kleiner dan 135 cm (art. 35.1.1, lid 3, wegcode);
  • In taxi`s waarin geen kinderbeveiligingssysteem aanwezig is, worden kinderen van minder dan 18 jaar en die kleiner zijn dan 135 cm op een andere zitplaats dan een van de zitplaatsen voorin in het voertuig vervoerd (art. 35.1.1, lid 4, tweede zin, wegcode);
  • Kinderen van minder dan 18 jaar worden niet in een naar achteren gericht kinderbeveiligingssysteem op een passagierszitplaats met een voorairbag vervoerd, tenzij deze airbag is uitgeschakeld of automatisch op toereikende wijze wordt uitgeschakeld (art. 35.1.1, lid 5, wegcode);
  • In motorvoertuigen die aan het verkeer deelnemen, andere dan auto`s, moeten de kinderen van minder dan 3 jaar vervoerd worden in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem. Kinderen van 3 jaar of meer en minder dan 8 jaar moeten worden vervoerd in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem, of de veiligheidsgordel dragen (art. 35.1.1, lid 6, wegcode);
  • Op een tweewielige bromfiets of een motorfiets met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3, moeten kinderen van drie jaar of meer en minder dan acht jaar worden vervoerd in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem (art. 35.1.1, lid 7, wegcode);
  • Kinderen onder de drie jaar mogen niet worden vervoerd op een tweewielige bromfiets of op een motorfiets; kinderen van drie jaar of meer en minder dan acht jaar mogen niet worden vervoerd op een motorfiets met een cilinderinhoud van meer dan 125 cm3 (art. 35.1.1, lid 8, wegcode);
  • Op een motorfiets met zijspanwagen moeten kinderen van minder dan acht jaar worden vervoerd in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem dat geplaatst is in de zijspanwagen van de motorfiets (art. 35.1.1, lid 9, wegcode);
  • In voertuigen bestemd voor het vervoer van personen met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, en in voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 3,5 ton, wanneer het na installatie van twee kinderbeveiligingssystemen niet mogelijk is nog een derde kinderbeveiligingssysteem te installeren en deze beveiligingssystemen in gebruik zijn, mag op de andere zitplaatsen dan de zitplaatsen voorin in het voertuig een derde kind van 3 jaar of ouder en kleiner dan 135 cm worden vervoerd, indien het de veiligheidsgordel draagt (art. 35.1.2, lid 1, wegcode);
  • In geval van incidenteel vervoer over korte afstand, in voertuigen bestemd voor het vervoer van personen met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, en in voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 3,5 ton waarin geen of een onvoldoend aantal kinderbeveiligingssystemen beschikbaar is, mogen op de andere zitplaatsen dan de zitplaatsen voorin in het voertuig, kinderen van 3 jaar of ouder en kleiner dan 135 cm worden vervoerd, indien zij de veiligheidsgordel dragen. Dit geldt niet met betrekking tot kinderen waarvan een ouder het voertuig bestuurt (art. 35.1.2, lid 2, wegcode);
  • Het kinderbeveiligingssysteem wordt gebruikt op een wijze die de beschermende werking ervan niet negatief beïnvloedt of kan beïnvloeden (art. 35.1.3, wegcode).
Art. 3.33°/1
  • Het aantal inzittenden van minder dan 18 jaar en kleiner dan 135 cm van een auto mag niet meer bedragen dan de som van het aantal plaatsen dat is uitgerust met een veiligheidsgordel of een goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem en van het aantal plaatsen die daarmee niet behoeven te zijn uitgerust (art. 44.1, lid, wegcode);
  • De plaatsen uitgerust met kinderbeveiligingssystemen moeten door inzittenden van minder dan 18 jaar en kleiner dan 135 cm bij voorrang worden ingenomen (art. 44.1, lid 4, wegcode).
Art. 3.49°
  • Het is verboden kinderbeveiligingssystemen te gebruiken die niet beantwoorden aan de vanaf 1 september 2006 van toepassing zijnde normen (art. 85.3, lid 1, wegcode).
Bij niet betaling volgt in principe een bevel tot betalen.  Indien de zaak toch voor de rechter komt kan de boete oplopen van 180 tot 3.000 euro en kan er een verval van het recht tot sturen worden uitgesproken, eventueel met herstelexamens.