Pagina's

woensdag 8 januari 2014

Verhoor van een verkrachtingsslachtoffer: de aanpak van de dader omschrijven


In een eerste artikel legden we de nadruk op de complexiteit van een verkrachtingsonderzoek en op de nood aan zoveel mogelijk informatie om de dader te identificeren – niet alleen op basis van zijn uiterlijk, maar ook op grond van een persoonlijkheidsprofiel. Verder hebben we ook enkele deontologische en technische basisprincipes aangehaald die bij het verhoor van het slachtoffer in acht moeten genomen worden. Nu nemen we het eigenlijke verhoor van het slachtoffer en de mogelijk benaderingswijzen van de dader onder de loep.

Het eigenlijke verhoor: twee delen

In het begin laat u het slachtoffer best vrij vertellen. Moedig haar aan om zoveel mogelijk details te vertellen over het verloop van de feiten en over de dader, geef haar de tijd om na te denken en te proberen zich te dingen herinneren en vooral: onderbreek haar niet.

U kunt de dialoog bijvoorbeeld als volgt op gang brengen: Vertelt u me maar wat er is gebeurd: wanneer, hoe, waar ... Probeer u zoveel mogelijk details te herinneren ... Neem rustig de tijd.


Dan volgt de tweede fase, waarin bepaalde punten uit het verhaal worden verduidelijkt. Vermijd ja-neenvragen; stel open vragen waarop het slachtoffer met volledige zinnen kan antwoorden.

Enkele voorbeelden: U vertelde me dat uw belager u heeft bedreigd. Wat bedoelt u daar juist mee? U zei dat de dader gewapend was. Kunt u het wapen beschrijven? Toen hij zei dat u zich moest uitkleden, wat zei hij toen precies? Zei hij nog iets anders?

Om nog verder in detail te kunnen gaan, kunnen dan meer gesloten vragen worden gesteld, waarop maar één antwoord mogelijk is.

Enkele voorbeelden: U zei dat de man groot was. Hoe groot precies? Bent u al bij een dokter geweest?


Nu gaan we ook dieper in op het gedrag van de dader. Daarbij onderscheiden we drie aspecten:

• fysiek: eventueel gebruik van geweld;
• verbaal: de gebruikte bewoordingen, bedreigingen, commentaar;
• seksueel: de gestelde handelingen, volledige of onvolledige coïtus.


Mogelijke benaderingswijzen van de dader


“Gemoedelijk”. Hij benadert het slachtoffer openlijk met een smoes: hij is vriendelijk, vraagt om een inlichting of biedt zelfs hulp aan. Hij probeert een sociale band te scheppen, vertrouwen te winnen. Als hij de situatie eenmaal in de hand heeft, verandert hij plots van houding. Deze aanpak doet vermoeden dat de dader zelfvertrouwen heeft in zijn contact met vrouwen. Tegelijk minacht hij hen of is hij hen vijandig gezind.

“Snel”. Hier is de toenadering direct, fysiek en brutaal en kan van voren of van achteren gebeuren. De dader bindt zijn slachtoffer vast en dekt haar mond af of blinddoekt haar. Hij kan een ook verdovend gas gebruiken. De gewelddadige aanpak doet vermoeden dat de dader over het algemeen weinig voeling heeft met vrouwen. In zijn relatie met hen is hij egocentrisch en op zichzelf gericht, het gaat duidelijk om eenrichtingsverkeer.

“Verrassend”. Hier wacht de dader zijn slachtoffer op, achter een muurtje of een boom in een park, in een portiek ... Hij verrast haar, uit mondelinge bedreigingen of gebruikt een wapen. Meestal gaat het hier om iemand die een mogelijk slachtoffer heeft gekozen, maar die niet genoeg vertrouwen heeft in zijn charmes om een vrouw met een smoes te benaderen (de gemoedelijke aanpak) of in zijn fysieke kracht (voor de snelle aanpak).