Pagina's

zaterdag 1 november 2014

Veiligheid in de auto: hoe vervoert u uw kind correct?

De veiligheidsgordel vastklikken of een kinderbeveiligingssysteem gebruiken is niet alleen wettelijk verplicht, maar ook levensnoodzakelijk. Hou steeds voor ogen dat de impact bij een botsing met een snelheid van 50 km/u overeenkomt met 35 maal het gewicht van de persoon in kwestie. Kinderen die niet veel wegen, zijn bovendien nog veel kwetsbaarder. Het is dus belangrijk dat zij vervoerd worden in een kinderbeveiligingssysteem, aangepast aan hun grootte en gewicht. Maar wat betekent dat nu precies?

Vanaf de geboorte tot het kind 13 kilo weegt

Binnen deze leeftijdscategorie moet het kind worden vervoerd in een aangepast autozitje tegen de rijrichting in, dus in de tegenovergestelde richting als die van de bestuurder. De reden is eenvoudig: in tegenstelling tot volwassenen is het hoofd van een baby verhoudingsgewijs veel zwaarder ten opzichte van de rest van zijn lichaam. De nekspieren zijn nog te weinig ontwikkeld om bij een frontale botsing te verhinderen dat het hoofd naar voren schokt. Door tegen de rijrichting in mee te rijden, zal de impact van de schok verdeeld worden over de hele rug.

Het is uitermate belangrijk om vooraf de frontale airbag van de zetel waarop het beveiligings-systeem wordt geplaatst, uit te schakelen!

De riempjes van het zitje moeten goed aansluiten rond de baby. Er mag ten hoogste één centimeter speling zijn, anders neemt het gevaar voor verwondingen toe. Controleer dit voor elke rit en pas de riempjes aan volgens de dikte van de kleding. De riempjes van het zitje mogen niet gedraaid zijn en bij het vastmaken van de sluiting moet men een klik horen.

Het is aangeraden om kleine kinderen zo lang mogelijk in een autozitje tegen de rijrichting in te vervoeren. Zolang het zitje aangepast is aan de grootte en het gewicht van uw kind, biedt het een optimale beveiliging.

Van 13 tot 18 kilo


Wanneer uw kind het maximumgewicht van het zitje bereikt heeft, of wanneer zijn hoofd over de rand van het zitje komt, schakelt u over naar een zitje in de rijrichting.

Goede kinderzitjes in de rijrichting hebben vijf riempjes, die goed moeten worden aangespannen (maximaal één centimeter speling). Het riempje tussen de benen zorgt ervoor dat de heupriempjes netjes op hun plaats blijven zitten en niet omhoog over de buik schuiven. Dit riempje tussen de beentjes moet dus zo kort mogelijk zijn. De schouderriempjes kunnen op verschillende hoogten worden ingesteld. Om doeltreffend te zijn, moeten ze vertrekken op schouderhoogte of iets lager om de beweging van het hoofd te beperken. De riempjes van het zitje mogen niet gedraaid zijn en bij het vastmaken van de sluiting moet men een klik horen.

Het kinderzitje biedt een betere veiligheid. Het is dus aangeraden om uw kind zo lang mogelijk te laten meereizen in zijn zitje: d.w.z. tot het 18 kg weegt of totdat het zitje duidelijk niet meer geschikt is voor zijn grootte (zijn hoofd komt over de rand van het zitje).

Van 18 tot 36 kilo - vanaf 1,10 m


Tot de leeftijd van ongeveer tien jaar is het bekken van een kind nog te broos om weerstand te bieden aan de heupriem van de veiligheidsgordel. Bij een botsing kan deze heupriem naar boven schuiven en tegen de buik van het kind drukken, waardoor het gewond kan raken. Vandaar het belang om een verhogingskussen te gebruiken. Een verhogingskussen zorgt ervoor dat de heupriem plat en laag over de heupen ligt. De riem mag immers niet naar boven schuiven tot op de buik van het kind.

Vanaf 1,35 m laat de wetgeving kinderen toe om alleen de veiligheidsgordel te dragen. Het is nochtans aangeraden om het verhogingskussen te blijven gebruiken tot het kind 1,50 m groot is of 36 kilo weegt.

Groter dan 1,35 m


Zodra het kind 1,35 m groot is, mag het alleen de veiligheidsgordel gebruiken. Let op: de driepuntsgordel moet op de stevige delen van het lichaam rusten. De diagonale riem moet van de schouder over de borst tot aan het bekken lopen. De heupriem moet op het bekken steunen.

De diagonale riem mag niet achter de rug of onder de arm worden geschoven. Indien het aantal inzittenden van het voertuig het toelaat, gebruikt u best de plaatsen die voorzien zijn van een driepuntsgordel in plaats van deze die alleen maar met een heupgordel zijn uitgerust (plaats in het midden achterin).

Ten slotte vestigen we er nog even de aandacht op dat in de meeste auto’s de gordels in de hoogte versteld kunnen worden.